12-06-2015
Groevemaal
Een paar honderd jaar geleden kenden wij in Nederland een uitbundige rouwcultuur waarbij men letterlijk sprak over een “begrafenisfeest”. Het feest duurde gemiddeld drie dagen en er werd gelachen, gezongen, toneelgespeeld, flink veel bier gedronken en uitgebreid gegeten. Het zogenaamde “groevemaal” of “lijkmaal” dat meestal bestond uit rijst, aardappel, ham, erwten en stokvis, moest met zijn grote hoeveelheden aan koolhydraten de nodige troost bieden. De maaltijd ontaarde niet zelden in een overvloedige bras- en smulpartij (en in het faillissement van de familie in kwestie). Toch zorgde men dat er altijd wat over bleef om te delen met armen, om zo dichter bij God te komen. Dankzij de de industrialisering en het protestantisme zijn deze uitbundige afscheidsrituelen drastisch versimpeld.